28 dec 2014

Inspiratie 10: sterren


wat mij inspireerde: De vorm, de kleur, het licht van de sterren, de plaats van de sterren.
Hoe toepassen in de praktijk:
Sterren kunnen op zeer veel manieren inspireren. Dit is eveneens ook het thema voor mijn bachelor proef (een muzodag organiseren voor heel de school rond het thema 'schitteren'). Je kan de sterren heel letterlijk nemen en bewegen als bv. een vallende ster. Ook kan je het opnemen als 'schitteren zoals een ster'. Je kan werken met talenten van kinderen en hen zo laten schitteren op of naast een podium. Eventueel zelfs in de spotlights. Ook kan je bv. ruimtetuigen maken die naar de sterren gaan of werken met sterrenbeelden.

Inspiratie 9: stoelen

 
wat mij inspireerde: De vorm, de verscheidenheid aan stoelen, het doel van een stoel
Hoe toepassen in de praktijk:

Bewegingsexpressie: bewegen met en rond een stoel. Eerst verschillende situaties bespreken (we zitten op een stoel in een kasteel, wat is onze houding? Hoe zitten we op de stoel in de cinema? Hoe zitten we op de stoel wanneer we eten?)
Je kan de leerlingen zich laten inbeelden dat de stoel geen stoel is maar een ander voorwerp. (bv. een handtas, een grasmachine,...).

Inspiratie 8: sprookjes


wat mij inspireerde: De sprookjesfiguren, de verhalen, de sprookjeswereld waar het zich afspeelt, de achterliggende betekenis van de sprookjes.
Hoe toepassen in de praktijk:  
Sprookjes kunnen op allerlei manieren inspireren. je kan een sprookje naspelen met de leerlingen uit de klas en daar het bijhorende decor en benodigdheden bij knutselen.
Indien de klasgroep het toelaat kan je ook een eigen versie op het sprookje laten maken.
 

Inspiratie 7: 'afval' materialen


wat mij inspireerde: De verschillende materialen, het idee om met afval muzisch te werken.
Hoe toepassen in de praktijk:  
Een muziekles hoeft niet steeds opgebouwd worden met 'echte' muziekinstrumenten. Het is vernieuwend om muziek te maken met materialen uit de leefwereld van de kinderen (kroonkurken, hout, maïs, steentjes, papiertjes,...). Dan kan je extra stil staan bij de zachte geluiden en de opbouw van heel zacht geritsel van bv. een stukje papier naar luider. Je kan ook werken met tempo (bv. met de kroonkurken tegen elkaar tikken). Daarnaast kan je spelletjes spelen met de leerlingen. Je zet ze per twee. De ene doet de ogen toe en de andere maakt geluid. Men moet aanduiden van waar het geluid komt.

Inspiratie 6: (oude) lamp

 
wat mij inspireerde: Het licht van de lamp en de lampenkap.
Hoe toepassen in de praktijk:

In de klas kan je hier veel richtingen mee uit. Je kan werken rond de lampenkap en zo zelf lampenkappen maken op verschillende manieren (met stof, papier, ijzer draad, folie, ...).

De foto kan je ook op een andere manier inspireren door het licht. Je kan werken rond licht en donker of rond dag en nacht. Ook kan je het licht zien als lichtbron en werken rond een schimmenspel.

Inspiratie 5: dier

 
 
wat mij inspireerde: De diersoorten, de omgeving van de dieren, de eigenschappen van verschillende dieren (bv. de hoeven van de kameel).
Hoe toepassen in de praktijk:
Je laat de leerlingen een foto meebrengen van vakantie (kan bv. een dier of landschap zijn). A.d.h.v. pointillisme maak je de foto na.
Ook kan je een les muziek uitwerken rond dieren. Zo kan je werken met de geluiden van de dieren, ondersteund door de voetstappen die ze maken. Je kan dan ook een decor maken van hun leefomgeving of camouflage maken

Inspiratie 4: CD



wat mij inspireerde: De weerspiegeling die je ziet in een CD.
Hoe toepassen in de praktijk:
Wanneer je in een CD kijkt reflecteert deze. Je kan door naar de CD te kijken een zelfportretje maken door over de CD te hangen en met een fijn stiftje over te tekenen wat je ziet. Dit kan een leuke klasversiering zijn doorheen het hele schooljaar, een soort 'naamkaartje' van wie aanwezig is in de klas.

Inspiratie 3: veren




wat mij inspireerde: De vorm, de veerbaarheid, de lichtheid, de manier hoe de veren bewegen.
Hoe toepassen in de praktijk:
Met veren kan je verschillende richtingen uit. Zo kan je bv een les bewegingsexpressie doen rond hoe veren bewegen. Ook kan je zelf de veer zijn en even traaf naar beneden gaan. Je kan zowel werken met veren (zoals hierboven) of veren van pennen. Bij deze laatste kan je dan het 'springeffect' laten uitkomen.

Ook kan je verven met veren of je laten inspireren door de verschillende kleuren van veren of van dieren waar ze van afkomstig zijn. Bv. een veer op een blad kleven en hierrond het dier construeren.

Inspiratie 2: luchtfoto

 
wat mij inspireerde: De plaats waaruit de foto genomen is.
Hoe toepassen in de praktijk:
Het werken met bovenaanzichten. bv. zoals wij vorig schooljaar deden tijdens het muzo-project rond de mythe van Daedalus en Icarus. Je kan bv. een bril maken met ijzerdraad en in de glazen kan je tekenen wat je ziet wanneer je in de lucht vliegt.

Inspiratie 1: glasraam

 

 
wat mij inspireerde: De vorm, de kleuren, de tekeningen, de onderverdeling in vakken en andere vormen.
Hoe toepassen in de praktijk:  
Het maken van glasramen met kinderen, dit kan gewoon met doorschijnende folie of je kan dit ook grootser aanpakken. Zo kan je bv. op een houten blokje zelf een speciaal glasraam maken met sterke ijzerdraad en nadien dit opvullen met crêpepapier.


26 dec 2014

Muzische evaluatiekoffer

Hier stel ik jullie mijn zelfgemaakte evaluatiekoffer voor muzo voor. Deze koffer bevat 11 verschillende manieren om muzisch te evalueren na een muzische activiteit in de klas. Doorheen de evaluatietechnieken zal u zien dat ik technieken zocht die kunnen 'beleefd' worden. Niet waar de leerlingen blaadjes of vragen schriftelijk moeten oplossen of kleuren. (Dit sprak mij persoonlijk als kind ook niet aan vandaar).
 
Bij elke evaluatietechniek hoort een fiche.


schoenen (Doel = beleving)
 
 
werkwijze: De leerkracht en leerlingen zitten na een muzische activiteit samen. De leerkracht toont verschillende schoenen (of prenten van schoenen).De leerlingen verduidelijken hun muzisch proces a.d.h.v. schoenen.
voorbeeld:  "Ik heb gekozen voor de schoenen met hoge hakken. Ik heb dit gekozen omdat tijdens het proces het niet altijd makkelijk was, net zoals op hoge hakken lopen ook niet altijd eenvoudig is."
Waarom deze techniek gekozen?: Schoenen kennen de leerlingen uit hun dagelijkse leven. Ze weten welke comfortabel zitten en welke niet. De kans is groot dat ze ook hun mama al eens hoorden praten over  hoe pijnlijk het kan zijn om op hakken te lopen. De schoenen die ik koos zijn zeer verschillend van elkaar en wanneer de leerlingen een duidelijk voorbeeld krijgen is dit volgens mij een zeer visuele en leuke manier van evalueren.
leeftijd waar deze techniek bruikbaar is: De techniek zal echt op punt staan naarmate de leerlingen ouder zijn (3 graad). Dan zullen ze het best zelf kunnen verwoorden waarom ze welke schoen kozen. Maar ik vind het aangewezen om reeds vanaf het eerste leerjaar met deze techniek te werken zodat ze het leren kennen. Als leerkracht kan je vaak zelf opmaken waarom het de schoen koos en het gesprek leiden.
 
 
gekleurde kralen (Doel = beleving)
 
 
werkwijze: De leerkracht toont verschillende kralenkettingen aan de leerlingen. De leerlingen kiezen om de beurt één ketting uit en beschrijven waarom ze deze kleur van ketting gekozen hebben a.d.h.v. het gevoel dat ze hadden bij hun eindproduct. Nadien kijken ze naar de verschillende vormen van kralen in hun kralenketting. Ze kiezen één kraal uit en beschrijven a.d.h.v. deze kraal hun proces.
voorbeeld: "Ik kies de gele kralenketting omdat geel bij mij vreugde oproept, ik vond het een leuke activiteit om te doen. Ook kies ik voor de kraal met een rand in het midden omdat het bij mij goed ging om de activiteit tot een goed einde te brengen, maar toch had ik bij dat deel van de opdracht enige moeilijkheden."

Waarom deze techniek gekozen?: Kralen komen uit de leefwereld van de kinderen. Ze maken het vaak zelf. Lagere schoolkinderen hebben vaak een uitgesproken lievelingskleur. Hieruit zullen ze ook kunnen verwoorden waarom ze welke kleur armband kozen. Als je als leerkracht een duidelijk voorbeeld geeft gaan de leerlingen ook dit onder de knie krijgen.
leeftijd waar deze techniek bruikbaar is: tweede, derde graad
landschappen (Doel = proces)
 
 
werkwijze: De leerkracht hangt enkele foto's van landschappen op. De leerkracht geeft de opdracht om na te denken over het verloop van het muzisch proces waarbij ze tot een product gekomen zijn. De leerlingen verwoorden hun muzische proces a.d.h.v. een landschap.
voorbeeld: "Ik heb gekozen voor het berglandschap. Ik heb dit gekozen omdat tijdens het proces het soms niet altijd gemakkelijk was om keuzes te maken. Ik heb verschillende bergen moeten beklimmen om tot een goed resultaat te komen."

Waarom deze techniek gekozen?: Ik koos zeer verschillende landschappen uit. Het is visueel zichtbaar voor de leerlingen en de prenten roepen gevoelens op.
leeftijd waar deze techniek bruikbaar is: derde graad (5de - 6de leerjaar)
 
wasspelden (Doel = proces)
 
 
werkwijze: Elke leerling krijgt een wasspeld. De leerlingen mogen de wasspelden op een plaats op hun lichaam hangen. Hoe leuker ze de muzische activiteit vonden, hoe hoger de wasspeld hangt op hun lichaam. Hoe lager de wasspeld hangt, hoe vervelender of lastiger ze de opdracht vinden.
Gedurende de muzo-activiteit kunnen de leerlingen hun wasknijper verplaatsen naar een ander deel van hun lichaam naargelang hun mening over de activiteit op dat moment. De leerkracht staat dan stil bij enkele meningen van leerlingen gedurende de activiteit.
voorbeeld: Tijdens een les drama werken de leerlingen aan het schrijven van een muzische dialoog. Op het einde van de les worden de dialoogjes opgevoerd. Tijdens het schrijven van de dialoog hangt de wasknijper van S. aan haar schoen. De leerkracht merkt op dat de wasknijper van S. zeer laag hangt en vraagt de mening van S. over de activiteit. S. antwoordt: "Ik wil geen dialoogje schrijven. Ik wil het onmiddellijk spelen!"

Waarom deze techniek gekozen?: Je ziet gedurende heel de muzo activiteit hoe de leerlingen zich voelen en kan meteen bijsturen zodat elke leerling de muzo activiteit als een leuke ervaring beschouwt.
leeftijd waar deze techniek bruikbaar is: vanaf het eerste leerjaar
verkeerslicht (Doel = zelfevaluatie)
 
werkwijze: In de klas hangt een verkeerslicht aan bord. Wanneer de leerlingen iets willen vertellen over hoe tevreden ze zijn over hun werk komen ze naar voor in de klas en laten het juiste licht branden (rood, oranje, groen).
rood = niet tevreden
oranje = over sommige onderdelen wel te vreden, over anderen niet.
groen = tevreden
-> De leerlingen moeten ook telkens verwoorden waarom ze dat licht lieten branden.
voorbeeld: "Ik liet het oranje licht branden omdat ik blij ben van mijn resultaat, maar het werken met houtskool was een nieuwe techniek voor mij. Met dit materiaal zou ik graag nog wat meer oefenen zodat ik er fijner mee kan werken."

Waarom deze techniek gekozen?: Mijn stage in het eerste leerjaar was in het thema verkeer. In de klas had ik een groot verkeerslicht hangen (analoog aan het kleine hierboven). Dit gebruikte ik tijdens mijn stage om o.a. muzisch te evalueren.
leeftijd waar deze techniek bruikbaar is:  Eerste en tweede graad (dit werkte bij mij in een eerste leerjaar. Een derde graad kan volgens mij een grotere uitdaging aan al dan dit. Zij zouden al specifieker moeten kunnen reflecteren).
 
reclamespot (Doel = product)
 
 
werkwijze: De leerlingen gaan elk bij een werkje staan. Wanneer dat gebeurd is zoekt iedereen een partner. Dan staan ze per twee met elk een werkje bij zich. Ieder maakt voor het werkje waar hij/zij bijstaat een reclamespotje om het werkje aan te prijzen bij het publiek. Zo moeten de leerlingen gericht leren kijken naar het werkje van iemand anders en het positieve erin zien. Wanneer ze een reclamespotje bedacht hebben stellen ze het voor aan hun partner. De leerlingen kunnen elkaar helpen bij het maken van de reclamespot.
De leerkracht heeft er aandacht voor dat de leerlingen elkaar niet onderbreken en de werkjes op een positieve manier voorstellen.
voorbeeld: "Kom dat zien, kom dat zien. Dit werk krijgt van mij 10/10. Met de mooie kleuren en mooie structuur trekt het de aandacht ieder uur."

Waarom deze techniek gekozen?: Deze muzische evaluatietechniek is ook nog eens een muzische activiteit. Als leerkracht moet je dit in het begin ook aanleren aan de kinderen. Maar daarnaast zal het ook vruchten afwerpen bij andere lessen rond muzisch taalgebruik of drama als ze dit al onder de knie hebben.
leeftijd waar deze techniek bruikbaar is: 5de en 6de leerjaar. De leerlingen moeten al een duidelijke mening kunnen vormen en waardering tonen over andermans werk. Op talig vlak wordt hier al veel verwacht.
 
strandbal (Doel = proces)
 
 
werkwijze: De leerkracht en leerlingen zitten samen in een kring. De leerkracht toont een strandbal en legt uit wat er gaat gebeuren. De leerkracht gooit de bal naar de eerste leerling. Die leest de vraag die bovenaan de strandbal staat luidop voor en vult de zin aan. Wanneer dit gedaan is wordt de strandbal door gegooid naar een volgende leerling. Dit herhaalt zich enkele keren. Telkens wordt besproken wie zich ook zo voelde.

Waarom deze techniek gekozen?: Het is speels en zal de leerlingen motiveren. Ook is duidelijk wie aan het woord is (wie de bal vast heeft). Zo kan je ook de leerlingen leren dat ze moeten luisteren naar elkaar en respect tonen voor elkaar.
leeftijd waar deze techniek bruikbaar is: 1ste en 2de leerjaar (het is eerder een 'oppervlakkige' evaluatietechniek waar nog niet heel veel diepgang voor nodig is.
stripfiguren (Doel = beleving)
 
werkwijze:  De leerkracht legt verschillende stripfiguren in het midden van de kring. De leerlingen nemen een stripfiguur dat de gevoelens of de situatie uitbeeldt dat de leerling voelde tijdens de muzische activiteit. De leerlingen verwoorden hun gevoelens en indrukken via een vergelijking met de stripfiguren.
voorbeeld: "Tijdens deze activiteit voelde ik mij Astrix, ik wist meteen welke richting ik uit wou gaan en hoe ik dit moest aanpakken. Echter kwam ik gedurende de activiteit enkele obstakels tegen maar die wist ik te overwinnen.
 
Waarom deze techniek gekozen?: Strips behoren tot de leefwereld van kinderen. Ze kennen de verschillende stripfiguren en leren daarboven ook werken met emoties en gezichtsuitdrukkingen die de stripfiguren uitbeelden.
leeftijd waar deze techniek bruikbaar is: 5de en 6de leerjaar (ze moeten gezichtsuitdrukkingen kunnen afleiden van de stripfiguren en hun eigen terugvinden in een stripfiguur. Dit is niet eenvoudig.
vingerafdrukken (Doel = beleving en product)
eigen evaluatietechniek
 
werkwijze: Na afloop van de muzische activiteit gaan de leerkracht en leerlingen samen zitten. De leerkracht zorgt vooraf dat al het materiaal klaar staat. Dan toont ze de lege boom op A3 papier. Samen gaan we de boom kleur geven. Afhankelijk van de muzo-activiteit die eraan vooraf ging kan gekozen worden of we de beleving of het product gaan evalueren. De leerlingen 'hangen' blaadjes aan de boom. Dit doen ze door middel van vingerafdrukken. Vonden ze het een leuke activiteit om te doen, dan plaatsen ze een groene vingerafdruk aan de boom, vonden ze het niet leuk een rode vingerafdruk en wanneer ze bepaalde dingen leuk vonden maar anderen niet dan plaatsen ze een oranje vingerafdruk. Wanneer iedereen zijn/haar vingerafdruk heeft geplaatst wordt gekeken naar de kleur die overweegt in de boom en wordt klassikaal besproken waarbij de leerlingen zich wel of niet goed in hun vel voelen.

Waarom deze techniek gekozen?: Ook deze techniek paste binnen het thema 'verkeer' en 'herfst' van tijdens onze stageperiode in het eerste leerjaar. Het is eenvoudig en zowel visueel als mondeling.
leeftijd waar deze techniek bruikbaar is: Voornamelijk eerste graad. Ik deed dit in het eerste leerjaar en dit verliep vrij vlot. Wel was het organisatorisch een hele karwei omdat ze allemaal gelijk wouden. De leerlingen waren zeer enthousiast en wisten ook goed te verwoorden wat ze leuk vonden en wat niet. (Ook hier ben ik van de mening dat oudere leerlingen meer uitdagingen zouden mogen hebben vandaar de keuze voor de eerste graad).
 
ballonnen (Doel =  beleving en product)
 
werkwijze: De leerlingen kiezen eerst een ballon die past bij het gevoel dat ze hadden tijdens de muzo-activiteit. Nadien blazen ze de ballon op naargelang de tevredenheid over hun eindproduct. Hoe groter ze de ballon blazen, hoe tevredener ze zijn over het product.
voorbeeld: "Ik koos voor de bruine ballon, een donkere kleur omdat ik het niet zo leuk vond. Drama is niet zo mijn ding. Toch blies ik hem heel groot. Want het resultaat was beter dan ik op voorhand had gedacht. Ik ben tevreden met wat ik heb bereikt."
 
Waarom deze techniek gekozen?: Het is visueel en de leerlingen zijn actief betrokken. Kleuren roepen bepaalde gevoelens op bij kinderen.
leeftijd waar deze techniek bruikbaar is: tweede graad. De vaardigheid om ballonnen op te blazen moet gekend zijn (is vaak bij kinderen uit de eerste graad nog moeilijk).  -> Indien dit toch in een eerste graad wil gebruikt worden, kan je het gebruiken als de kleurenwaaier die volgt (zonder de ballonnen op te blazen)
kleuren waaier (Doel = product)
 
werkwijze: De leerlingen kiezen een kleur uit die past bij hun werk. Ze verwoorden ook waarom die kleur bij hun werk past. Verschillende licht en donkere tinten van elke kleur zijn ook aanwezig om zo beter hun waardering uit te kunnen drukken.
 
Waarom deze techniek gekozen?: Het is visueel en de kleuren roepen gevoelens op bij de leerlingen.
leeftijd waar deze techniek bruikbaar is: eerste en tweede graad.