8 jan 2015

Workshop drama

Deze workshop in één woord omschrijven lijkt me onmogelijk. Het was immers inspirerend, innoverend, grensverleggend, vernieuwend, ... Kortom: Alles wat we hierbij zagen is perfect toepasbaar in de klas, we kregen zowel ideeën voor een kort dramamoment als een dramamoment dat opgebouwd wordt. Stuk voor stuk waren alle activiteiten zo leuk, dat je nauwelijks doorhad dat je met drama bezig was, wat uiteindelijk ook het doel was. Het was één en al plezier beleven op een dramatische manier.

groei
Waar ik in mijn ogen de grootste groei heb doorgemaakt waren de activiteiten rond emoties. Door het stelselmatig opbouwen van het gebruik van emoties denk je hier meer bij na. We kregen goede tips hoe we het geloofwaardig kunnen laten overkomen en niet vervallen in clichés.
Eén pijnlijk detail: Toen we de opdracht kregen om 'boos' op te bouwen, schopte ik bij niveau 10 enkele keren tegen een leuning van een stoel die neerlag. Dit bleek echter vrij pijnlijk voor mijn kleine teen... Maar wanneer je stil stond bij de voldoening die je kreeg door het besef dat je een gevoel kan oproepen en laten verdwijnen was dit al snel vergeten.

Hieronder som ik de dingen op die ik meeneem naar de praktijk.
Stoel rechts
Uitleg: 1 persoon staat in het midden. De persoon link van de stoel (voor wie de lege stoel dus de rechtse persoon is) klopt op het zitvlak en roept een naam van iemand uit de groep. De persoon waarvan de naam vermeld werd moet zich zo snel mogelijk verplaatsen naar de lege stoel in de cirkel. Nu komt er een nieuwe stoel leeg te staan. De persoon die in het midden stond heeft slechts één doel: een stoel bemachtigen. Deze moet dus zo snel mogelijk op die stoel gaan zitten. Dit moet de groep proberen vermijden door telkens op de stoel rechts te kloppen en een andere naam te roepen.

Hi, Ha, Ho
Dit is voornamelijk een concentratiespel.
Iedereen staat recht in een cirkel. Telkens wordt 'Hi, Ha, Ho' gezegd (in die volgorde!).
De persoon die 'HI' zegt doet zijn armen boven zijn/haar hoofd en vormt zo een boom. Beide personen ernaast roepen 'HA' en hakken ondertussen de boom om. Dan roept de boom die 'neervalt' 'HO' en duidt tijdens de val van zijn/ haar handen iemand anders aan in de cirkel die boom wordt.
Wanneer je fout bent lig je eruit.

Gevoelens
1) Maskers opzetten
Een persoon plaatst zijn/haar handen voor het gezicht en zet zo een masker op, hij/zij laat het gezicht zien aan de buur. Waarna hij het masker afzet en doorgeeft aan de buur. Deze zet het masker op en probeert het zo goed mogelijk na te doen aan de rest van de groep. De hele groep toont dan dit masker. Zo wordt telkens een ander masker doorgegeven.

2) Gevoelens opbouwen
Je staat nog steeds in een cirkel. 1 iemand begint met heel langzaam een woord te zeggen (bv. hye). Dit wordt eerst nagedaan door heel de cirkel.
Nadien wordt de opdracht gegeven om 'hye' te laten groeien, telkens luider en grotere gebaren.
variatie: Wanneer je denkt niet meer hoger te kunnen, begin je weer heel zacht met een ander woord.

3) Gevoelens opbouwen met je hele lichaam
De begeleider zet muziek op gepast aan een emotie (deze emotie wordt ook telkens verwoord naar de groep toe). De begeleider telt telkens tot 10. Op niveau 1 moet de emotie al zichtbaar zijn, maar slechts zacht, de emotie moet telkens groeien tot deze bij 10 een hoogtepunt bekomt. nadien wordt ze weer afgebouwd.
'triestheid' is de moeilijkste emotie om uit te beelden.
De volgorde van emoties die je best hanteerd (qua moeilijkheidsgraad): blij - boos - triest

Liegen
Je gaat op twee rijen staan van evenveel personen. De ene rij plaatst de handen in een kommetje achter het lichaam. De begeleider heeft een muntstuk vast dat hij in één van de handen legt. De leerlingen op de ene rij moeten proberen om zo neutraal mogelijk te blijven of te liegen. Zodat ze het de andere groep (die moet raden wie het muntstuk heeft) het moeilijk maken. Eerst kijkt de groep en brengt elke leerling zijn mening uit (wie volgens hem/haar het muntstuk vast heeft). Nadien mogen ze met heel de groep luidop denken en vragen stellen aan de personen op de andere rij. Dan geven ze met heel de groep 2 verdachten door. Die plaatsen zich naar voor uit de rij en laten hun handen zien.
Zo wordt duidelijk wie het muntstuk vastheeft. Rararaa... wie kan 'goed' liegen?!

Beroepen
De leerlingen lopen doorheen een ruimte. In deze ruimte liggen verschillende kaartjes omgedraaid op de grond. De begeleider geeft aan wanneer de leerlingen een kaartje moeten nemen (dat het dichtst bij hun ligt). Ze nemen een kaartje op, kijken ernaar en leggen het weer neer. Dan beelden ze gedurende 15 sec. dit beroep uit. Nadien wordt hetzelfde gedaan met plaatsen (ze beelden uit dat ze zich in die plaats bevinden). Belangrijk is dat er telkens ondersteunende muziek opstaat.
Nadien wordt iedereen verzameld in een kring. De leerkracht haalt de kaartjes op. Er worden paren gevormd en elk paar trekt 2 beroepen, een plaats en een situatie. Hier maken ze een kort toneeltje van van ong. 1 minuut. Na de voorbereidingstijd doet iedereen zijn toneel voor en moeten de anderen raden welke personages ze zijn, waar ze zijn en wat hun situatie was.
Als iedereen is geweest wordt er aan elkaar gezegd wat ze goed vonden of eventueel anders zouden doen.
Dan is het tijd voor een inspiratierond. Ter plekken komen 2 personen vooraan staan. Ze krijgen elk een personage opgelegd, samen krijgen ze een plaats en een situatie. Dit wordt meteen uitgebeeld.
Variatie: geef als begeleider een woord op dat ze verplicht moeten gebruiken. Dit kunnen de zotste dingen zijn (bv. slagroomtaart, kikker, over, ...)

Whiskymixer, waxmasker, wascomelen
Iedereen staat in een cirkel. Bij dit spel is geen winnaar. Het gaat puur om te proberen niet te lachen.
Wanneer je tegen de persoon links van je iets zegt, zeg je : 'Waxmasker', zeg je iets tegen de persoon rechts van jou, zeg je: 'whiskymixer'. Ook kan je iemand aanwijzen in de kring, dan gebruik je 'wascomelen'. Als je lacht loop je een toertje rond de kring en doe je terug mee.
-> Super om te doen!